Algemeen Plantenpester van de maand juli: Xanthomonas phaseoli pv. dieffenbachiae

01/07/2020
Serre met anthuriumteelt
Figuur 1. Anthuriumteelt

De araceeën of aronskelkfamilie zijn in Europa gegeerd om hun sierwaarde als snijbloemen en als pot- en tuinplanten. Het meest gekend is de anthurium (figuur 1), ook wel bestempeld als de flamingoplant, die met zijn glanzend blad, gekleurde schutbladeren en zijn bijzondere kolf een geliefde snijbloem of kamerplant is in elk interieur.

De anthuriumteelt heeft echter wereldwijd te maken met de besmettelijke bacterieziekte Xanthomonas phaseoli pathovar dieffenbachiae, kortweg Xpd (vroeger X. dieffenbachiae, X. campestris pv. dieffenbachiae. X. axonopodis pv. dieffenbachiae geheten). Xpd is een staafvormige Gram-negatieve bacterie van ongeveer 1.5 μm lang en beweeglijk d.m.v. een enkel polair flagel (figuur 2). Op een geschikte voedingsbodem vormt de bacterie na 2 tot 3 dagen ronde, slijmerige, gele kolonies.

Bacteriecel en zijn groei op een voedingsbodem
Figuur 2. Een Xanthomonas phaseoli pv. dieffenbachiae bacteriecel met één polair flagel (links) en zijn groei op een voedingsbodem als gele, slijmerige kolonies (rechts).

Deze plantpathogeen heeft een breed gastheerbereik in de aronskelkfamilie en kan dus grote economische verliezen veroorzaken, niet alleen in de anthuriumteelt maar ook bij de commerciële productie van decoratieve bladplanten zoals Dieffenbachia, Aglaonema, en Spathiphyllum. De pathogeen wordt daarom ook sterk gecontroleerd in meerdere landen en staat op de A2 quarantaine lijst van de ‘European and Mediterranean Plant Protection Organization (EPPO)’.

Xpd infecteert anthurium via beschadigingen, via huidmondjes onderaan het blad, maar meestal via guttatie-openingen (hydathoden) langs de bladranden. De eerste symptomen zijn licht vergeelde (chlorotisch), met water doordrenkte vlekken langs de bladrand die snel overgaan in V-vormige necrotische (afgestorven) bladranden (figuur 3). Eenmaal binnen in het blad, kunnen de bacteriën ook het vasculair weefsel koloniseren en zo een systemische infectie veroorzaken waarbij de ziekte zich naar andere delen van de plant verspreidt. Daarbij kunnen ze ook de vaten verstoppen waardoor geen water of nutriënten meer verplaatst kunnen worden en ganse bladeren vergelen en verwelken.

Men vermoedt dat deze besmettelijke bacterieziekte zijn oorsprong heeft in Zuid- of Centraal- Amerika. Blijkbaar heeft de ziekte zich eerst via besmet plantmateriaal doorheen Noord-Amerika verspreid, en is pas later via de handel in sierplanten wereldwijd verspreid geraakt. In de anthuriumteelt is het niet altijd duidelijk waar besmettingen met Xpd vandaan komen. De ziekte kan op vele wijzen verspreid worden waaronder geïnfecteerde planten of latent (zonder symptomen) geïnfecteerde planten, besmette snoeimessen of scharen, opspattend water en aerosols.

Er zijn geen effectieve bactericiden voorhanden voor chemische bestrijding van Xpd. In de anthuriumteelt in Nederland wordt gewerkt met één of meerdere biologische bestrijders. Wegens zijn besmettelijkheid en ziekteverwekkend vermogen, is de beste aanpak het voorkomen van besmetting door arbeidshygiëne. Andere oplossingen zijn de veredeling voor plantenresistentie en het gebruik van gecertificeerd plant materiaal vrij van de pathogeen.

Er loopt een COST-Actie 'EuroXanth' die alle kennis van Xanthomonas plantenziekten samenbrengt om tot een betere geïntegreerde beheersing van de plantenziekten te komen in Europa. In het kader van de regulering op quarantaine organismen van planten en voor de onderbouwende diagnostiek die daarbij noodzakelijk is, werd de EPPO-Q-bank opgericht om fytosanitaire organisaties te ondersteunen in hun diagnostische activiteiten. ILVO is betrokken als curator voor de EPPO-Q-bank Bacteriën database waarin ook voor identificatie van Xpd een gedetailleerd barcoding protocol is opgenomen.

bladsymptomen na lokale infectie en na systemisch gaan van de infectie
Figuur 3. Anthurium bladsymptomen na lokale infectie door Xpd via hydathoden (links) en na het systemisch gaan van de infectie (rechts). (Credits: D. Norman, UF/IFAS)

Vragen?

Contacteer ons

Bart Cottyn

ILVO researcher